Beautiful, Dirty, Rich

July 13, 2015 § Leave a comment

Na een weekend met Belgen en Amerikanen te hebben doorgebracht met aardig wat hysterie en uitgaan tot 5 uur ’s morgens voel ik me schuldig want: waarom heb ik het blijkbaar nodig af en toe met mede-blanken om te gaan? Waarom ben ik niet iets bij collega’s gaan eten?

De excuses

Na een hele dag interviewen en data uittypen ben ik gesloopt – zeker omdat de discussies doorgaans niet optimistisch stemmen. Ik trek het dan vaak slecht om ook nog met collega’s te socializen tijdens het eten, dus ik ben stiekem blij als ze Swahili met elkaar praten. Kan ik wel volgen waar ze het over hebben, maar verwacht niemand dat ik meepraat. Nu heb ik dat in Nederland/Engeland ook wel, die Remi-neigingen, dus tot zover niets aan de hand. Hier vind ik sociaal doen extra lastig door de taal – mijn Frans is lang niet zo goed als zou moeten – maar ongetwijfeld ook door de ‘cultuur’. Hier zijn is één grote oefening in aanpassing. En nee, daar ga ik niet over zeuren (anders zou ik gewoon lekker in Europa moeten blijven), maar het is wel vermoeiend.

Al mijn collega’s zijn mannen. Ik ben niet getrouwd, heb ook geen kinderen. Ik heb dit keer zelfs geen partner verzonnen, want dat wordt raar, tegenover collega’s. Daar ga je niet tegen liegen (tegen andere mensen wel, overigens – wat ook weer raar wordt als de andere mensen vrienden van collega’s blijken te zijn. Een van hen, uit Burundi, leeft nog altijd in de veronderstelling dat ik verloofd ben en vraagt al drie jaar lang wanneer ik nu eens ga trouwen), maar dat betekent dus wel elke avond weer het rondje waarom heb je nog geen kinderen–je moet snel trouwen want je bent al oud–waarom eet je zo weinig–en wat vind je eigenlijk van het homohuwelijk? Ik wil met een blanke trouwen, kunnen we dat regelen?

“Na drie weken beginnen ze op straat enigszins aan mijn aanwezigheid te wennen.” Dat schreef ik vorige week vol enthousiasme naar een vriend: toen ik op weg was naar het restaurant werd er slechts drie keer naar me geroepen terwijl ik op dag 1 nog een halve schoolklas achter me aan had. Letterlijk. Ik was iets te snel blij, want op de terugweg stond er een heel stel straalbezopen politieagenten en militairen die het nodig vonden me er niet door te laten. Het was namelijk onafhankelijkheidsdag… vrijbrief voor bier. Ze wilden alleen maar praten en waren niet agressief, maar ik heb het toch niet zo op heel hard pratende mannen die naar drank ruiken, je bij je arm grijpen en totaal je persoonlijke ruimte innemen. Gebeurt op de gemiddelde BZ-borrel ook, maar daar is men doorgaans niet bewapend. Scheelt toch.

Verder kijkt natuurlijk wel iedereen, kinderen rennen weg of gillen heel hard, steken hun duim op, gaan enthousiast naar je zwaaien (en wat doe je dan? Je voelt je net de friggin’ koningin als je terugzwaait, bovendien blijf je aan de gang, maar je voelt je een chagrijnige trut als je ze negeert). Het is een beetje als in Nederland op een enorm slechte dag langs een vol terras lopen terwijl je haar klote zit en je je allerlelijkste kleren aan hebt, en je het gevoel hebt dat iedereen naar je kijkt. Met als verschil dat nu ook écht iedereen naar je kijkt, de hele tijd. Hoewel ze zich vast niet druk maken om je haar of je kleren.

Mijn onvermogen om in te blenden, dus, als grootste excuus voor de ‘hang naar blanken’. En daar stoor ik me aan. Er zijn van die mensen die supergoeie vrienden worden met alles en iedereen en helemaal local gaan, maar ten eerste ben ik sowieso niet zo’n sociaal wonder en ten tweede ben ik op een gegeven moment moe. Hier vaak en veel, want het is niet alsof mijn hoofd ook maar een seconde stopt met nadenken. En de treurige waarheid is dan dat het heel fijn is om rondom mensen te zijn aan wie je je niet hoeft aan te passen, omdat je elkaar zonder moeite te doen gewoon begrijpt. En ik vind dat heel antropologisch onverantwoord van me, want ergens lijkt er een waardeoordeel aan te kleven terwijl ik dat niet actief zo bedoel. Het is het koloniale schuldgevoel, gecombineerd met een hedendaags westers schuldgevoel over ongelijkheid en onrechtvaardigheid, die hier wel heel erg in your face is, de hele tijd. De héle tijd.

Dat is niet hetzelfde als op zaterdagavond met een stel Belgen Leffe’s willen drinken, cavia’s grillen (lekker local! Dat dan weer wel) en uitgaan, maar in alle ingewikkeldheid van De Wereld raak je het soms toch een beetje kwijt.

Het ongemak is ook wel ergens op gebaseerd – zo helpt het niet dat mensen om me heen ernaar refereren. Bijvoorbeeld chauffeur Jackson (uiteraard op z’n Frans uitgesproken: zjaksón) die aan het begin van een 2 uur durende autorit die we samen maakten, opbiechtte dat hij heel bang was dat ik niet met hem zou willen praten, omdat ik een expat ben. Ai. Doorgaans ben ik vrij stil in auto’s, ik houd van naar buiten kijken en niet praten, gewoon in mijn hoofd zijn. Ik heb nu mijn best gedaan en twee uur lang over (oh gruwel) koetjes en kalfjes gepraat, en over Congo natuurlijk, hem wat Engels geleerd en hij mij Swahili (praktisch alles weer vergeten). Hij vroeg zich af of ik ooit met een Afrikaanse man kon trouwen? Natuurlijk, zei ik, als ik hem leuk vind. Hij vond het een opluchting, “maar dan moet je er wel eentje kiezen die intelligent is. Niet eentje die nooit naar school is geweest, dat is niet goed.”

Of maman Francoise die me vraagt of ik het alsjeblieft wil zeggen als ze fouten maakt, want ze heeft nog nooit voor een blanke gewerkt dus weet ze niet of ze het wel goed doet.

Of nachtwaker Charles: “na God komen de blanken. Jullie zijn allemaal intelligent. Wij zijn gretig. Jij neemt één kop thee, ik zal er altijd twee of meer nemen. Ik heb meer ontzag voor een domme blanke dan voor een intelligente donkere. Van jullie komt de vreugde.” – ja, hij zei het echt. Een paar jaar ouder dan ik. Mensen, we hebben er echt een ongelooflijke tyfuszooi van gemaakt.

Misschien is het punt dan dat cultuurverschillen helemaal niet erg zijn en dat er ook niet per definitie een waardeoordeel aan hangt, maar dat er hier wel zo veel verwijzingen naar ongelijkheid zijn dat ik een en ander in een Congolese context niet meer zo gemakkelijk uit elkaar weet te halen. Of dat ik er niet zo spastisch over moet doen. Maar ik ben zo ánders. En terwijl ik dit schrijf: is dat wel echt zo? Wil niet iedereen gewoon hetzelfde – een mooi leven, leuke mensen om je heen, lekker eten (haha, sorry ik kon het niet laten. Ik verbaas me er eindeloos over dat ‘lekker eten’, of in elk geval wat ik onder ‘lekker’ versta, hier niet zo lijkt te landen. De markt ligt vol met eten – rozemarijn, tomaten, wortels, aubergine. Ik zeg: doe creatief met een gegrild visje – waardeoordeel alert! Wie ben ik om te zeggen dat fufu met bonen geen zalige avondmaaltijd is? …)

Raaahh. Ik ga hier ook helemaal niet uitkomen natuurlijk. Ja, er ontstaat direct een scheve verhouding wanneer je sociale kring uit enkel blanken bestaat. Die zitten in hun grote huizen en drinken dure drankjes en eten uitgebreid, die hebben 24/7 een generator aan voor stroom, die hebben een rugzak vol met spullen met een totaalwaarde van een jaarinkomen. Of een rugzak die op zich al drie maandsalarissen waard is. Ter verdediging: er zijn ook heel veel rijke Congolezen en dat zijn ook niet allemaal mijn vrienden omdat ze rijk zijn. Ofzo.

Het kost zo’n 18 dollar om je kind een jaar naar school te sturen en jij koopt bij de supermarkt voor 35 dollar aan Nutella, chips, vruchtensap, koffie, brood en kaas omdat je het niet aan kunt vijf luttele weken doorgekookte rijst met bonen en een stukje vis te eten, wat eigenlijk nog helemaal niet zo slecht is (oke, ik heb een keer de pap die ze ‘s morgens drinken geprobeerd maar ik ging echt bijna nekken, en ik eet elke avond een flinke hap fufu mee om telkens te concluderen dat ik het gewoon echt niet lekker vind. Ik doe heus wel mijn best.)

Tenslotte dan, omdat het wel mooi in dit kader past: het effect van mijn aanwezigheid op de VN. Elke keer als er een grote witte auto met in dikke letters UN op de voor- en zijkant geschreven door Lubero rijdt terwijl ik op straat loop, en dat is de afgelopen weken toch een stuk of zes keer gebeurd, wordt er gestopt. Raampje gaat open – “Hey, gaat alles goed? Waar moet je heen? Wil je meerijden?” Als ze weer doorrijden grappen mijn collega’s: “goh, voor ons stoppen ze nooit. Maar toch fijn dat ze jouw veiligheid in de gaten houden, hahaha.”

Tijdens een groepsdiscussie buiten, achter een huisje, zag ik vanuit mijn ooghoek zo’n auto voorbij rijden. Aan de reactie van de deelnemers die verder aan de zijkant zaten, kon ik opmaken dat de auto gestopt was, terugreed, en er iemand uitstapte. Een grote brede blonde Oekraïner kwam grijnzend op me af, “Hee, sorry dat ik je stoor, maar ik zag iemand die er zo uitziet als ik!” Hij ging op het bankje zitten en begon een gesprek – waar ik woonde, wat ik deed, of ik hier nog lang was. Hij zou een keer langskomen (“Gewoon voor de communicatie!” met een vette knipoog) en weg was hij weer. “Sorry to disturb you!”, wat natuurlijk niemand verstond.

Lichtelijk ongemakkelijk vond ik het, en dat legde ik ook uit. Reactie van de groep: “Natuurlijk stopt hij als hij jou ziet, je bent toch zoals hij? Behalve dan dat jij geen conflict veroorzaakt – haha. Als er hier onveiligheid is, dan komt het door Monusco”.

Nou, daar kun je het dan weer mee doen.

Advertisement

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s

What’s this?

You are currently reading Beautiful, Dirty, Rich at Lys.

meta

%d bloggers like this: